skip to main content

Van Coenhaven naar bouwplaats 

23 januari 2025

1

Op de voorplecht van de Vlieter wappert niet de Nederlandse vlag of de rood-zwart-rode vlag van Amsterdam, maar een kleine rood-wit-blauwe vlag met een vis. Het is de vlag van Urk, want op dit scheepje varen de Urker schippers Lubbert Korf en Meini Ras. Elke ochtend rijden ze voor de files uit naar de Amsterdamse Coenhaven, om vanaf de Pier Azië met hun duwboot bouwmaterialen de binnenstad in te varen. 

De kajuit van de Vlieter is niet groot, slechts een paar vierkante meter. Ramen rondom, twee stoelen voor de mannen, een groot paneel met knoppen en wijzertjes, en twee ouderwetse telefoonhoorns. En een groot stuurwiel, dat Lubbert de hele reis in zijn handen houdt. Jaren voer hij op de Noordzee, om op de kotters van het familiebedrijf platvissen te vangen: schol, tong, tarbot en griet. “De wetgeving voor het korvissen werd van het ene op het andere moment veranderd, net toen wij precies wisten hoe we dat moesten doen. Ik koos een ander beroep, want op die manier kun je geen bedrijf opbouwen. Via een vriend hoorde ik van dit werk, ik ging op gesprek en ja, het leek me wel wat.” 

Schipper Lubbert vaart behendig met een grote duwbak vol bouwmateriaal door de Amsterdamse grachten.
Schipper Lubbert vaart behendig met een grote duwbak vol bouwmateriaal door de Amsterdamse grachten. -

Het bootje lijkt klein en zelfs een beetje breekbaar aan de kade, achter twee gigantische vrachtschepen die hun motoren al laten warmdraaien. Lubbert en Meini maken haast, want ze willen de haven uitvaren voordat die twee reuzen gaan vertrekken. Meini loopt over het dek en de randen van een grote rechthoekige duwbak, die is gevuld met metalen platen, wat klei en ander bouwmateriaal. Met twee elektrische lieren wordt de bak aan het kleine schip vastgemaakt. Lubbert steekt een paar keer heen en weer in de haven en dan ligt de duwbak recht voor de boot, klaar om te vertrekken. Via de marifoon laat Lubbert aan een verkeersleider weten dat we de Coenhaven uit willen varen. We kunnen! 

Half woord 

We varen om het Noorderhoofd heen en draaien het IJ op. Rechts schuift de gemeentewerf voorbij, links ligt een hip hotel en om ons heen varen pontjes, grote vrachtschepen en collega-schippers van Lubbert en Meini, die nonchalant worden gegroet. Het duo werkt al jaren samen, bijna drie jaar, vertelt Meini. “We zijn geen familie van elkaar, maar we hebben wel dezelfde neef, snap jij het nog?”
Aan een half woord hebben de twee genoeg – en dat woord is niet altijd te verstaan. “We praten Urkers, ons eigen dialect. Mijn vrouw kan netjes Nederlands spreken, vind ik prachtig. Mij lukt dat niet, ik zal altijd een beetje plat klinken.” De marifoon klinkt, Lubbert praat in de hoorn met een ander schip. “Ha ja, dat zijn ook Urkers. Kijk, daar varen ze. Het is een schip waar Meini eerder op heeft gewerkt.” Met een brede grijns hangt hij de marifoon weer op. Die is niet alleen noodzakelijk om te overleggen met andere schepen of met de verkeersleider die al het vaarverkeer op het water in de gaten houdt, er zijn ook speciale kanalen om onderweg informeel met collega’s te praten. 

Kajuit cabrio 

In de kleine ruimte onder het dek zit een kleine keuken. Meini zet onderweg een kopje koffie. “Wij hebben het luxe,” zegt hij. “Andere schippers moeten op de bouwplaats naar de Dixi, wij hebben een eigen wc aan boord. In een keukenkastje staat een kookplaatje, dan kunnen we wat opwarmen voor de lunch.” 

De Vlieter is aangepast om onder lage bruggen in de binnenstad te kunnen varen. De ramen van de kajuit kunnen naar beneden worden geklapt, zodat de boot een cabrio wordt. Binnenkort wordt dat weer terugveranderd, vertelt Lubbert. “We mogen met deze boot niet meer in de binnenstad komen, daar varen vanaf 2025 alleen nog elektrische boten.” Jammer vindt hij dat. Waar ze nu varen is het mooi, maar varen door de Prinsengracht en de Herengracht had ook z’n charmes. Meer afwisseling en er was veel te zien vanaf de boot. “We zagen zelfs bekende Nederlanders. En veel toeristen, die ons ook gingen fotograferen. We waren echt een bezienswaardigheid, zo met al die bouwmaterialen.” 

De Vlieter legt aan langs het ponton aan de Kostverlorenkade.
De Vlieter legt aan langs het ponton aan de Kostverlorenkade. -

Volg de vaarregels 

Bij de pontsteiger stuurt Lubbert de grote bak richting de Houthavens. Vanaf daar varen we de stad in. Leek de Vlieter op het IJ nog een klein scheepje, hier op de grachten voelen de bak en de boot gigantisch. Lubbert: “In de zomer vaart hier iedereen door elkaar, toeristen op een waterfiets, de rondvaartboten, Amsterdammers met hun sloepjes. En niet iedereen kent de vaarregels.” Vaarregels? Meini pakt een klein boekje uit een van de kastjes: het binnenvaart politieregelement. Daar staan alle verkeersregels voor binnenvaart in. “Heb ik allemaal moeten leren,” zegt hij. Onlangs rondde hij de opleiding tot schipper af, van matroos is hij nu een volwaardige schipper. “Dat is een opleiding van vier jaar, afgesloten met een examen in een simulator. Met dat diploma mag je niet alleen hier over de grachten varen, maar ook grotere schepen besturen. Dus je moet precies op de hoogte zijn van alle wetten en regels.” 

Dakloze onder het beton 

Werken in de Amsterdamse binnenstad was wel even wennen voor de twee jonge kerels. “Eerst parkeerde ik mijn auto in een garage in de binnenstad, in de buurt van de bouwplaats,” vertelt Meini. “Daar lag altijd een dakloze te slapen in het trappenhuis. Op Urk hebben we dat niet, mensen die buiten slapen. Dat maakte indruk op me. Ik zou wel wat willen geven aan zo iemand, maar ja, wat?” 

Lubbert vertelt over een dakloze die op een van de bouwpontons overnachtte. “Hij had een matras gelegd onder een betonnen bouwdeel en daar sliep hij, helemaal in een deken gewikkeld. Toen we de volgende ochtend die betonnen onderdelen wilden verplaatsen, zagen we hem gelukkig nog net op tijd liggen. Anders was hij door de kraan doodgedrukt. Wij waren enorm geschrokken, politie kwam erbij, en die man sliep door alle commotie heen, zo van de wereld was ‘ie.” 

Waar zijn we? 

We varen over de Kostverlorenvaart langs molen De Otter, daarna onder de Admiraal de Ruijterweg door. Het is lastig oriënteren op het water, de stad ziet er anders uit vanaf een boot. Maar Lubbert weet precies waar we zijn, hij volgt de route op een navigatieprogramma op een tablet, vastgemaakt aan het dashboard. Zijn we op de bestemming, de bouwplaats aan de Kostverlorenkade, dan legt hij de duwbak behoedzaam naast een ponton. Meini springt op het dek om de boot vast te leggen en een kraan tilt twee grote metalen platen uit de bak. We merken pas hoe zwaar die platen zijn als de bak en de boot omhoog veren. 

Meini Ras helpt bij het overladen van klei naar de schuit op de bouwlocatie aan de Kostverlorenkade
Extra lading klei meenemen? Geen probleem. -

De uitvoerder loopt naar ze toe: kunnen Meini en Lubbert helpen om een lading klei van de ene naar de andere kant van het water te brengen? Geen probleem. “Die klei wordt gebruikt om de zinkers die onder de gracht lopen, af te dichten. In de bak lag al een berg klei, dat vullen we aan.” Boot en bak worden aan de overkant vastgelegd, snel wordt de klei uit een vrachtwagen in de bak geschept. En daarna laten we de bak, inclusief klei, achter aan de Kostverlorenkade. Een andere duwbak, gevuld met materiaal dat betonvlechters gebruiken, wordt vastgemaakt aan de Vlieter en we zetten koers terug naar de Coenhavens. Drie keer op een dag varen ze heen en weer, als alles gesmeerd loopt lukt dat soms zelfs vier keer. 

De zee en de grachten

Inmiddels zijn Meini en Lubbert niet meer de enige Urkers in de binnenvaart, vertellen ze op de terugweg. “Meer mannen op Urk zien werken in de vis niet meer zitten en zoeken wat anders. Bij onze werkgever zijn er nu een stuk of acht in dienst. We zien elkaar niet vaak, maar bij de kerstborrel schuiven we toch bij elkaar aan.” De mannen missen de zee, allebei. Maar ze zijn dik tevreden met dit werk. De Amsterdamse grachten zijn immers ook mooi. En elke avond zijn ze gewoon weer thuis, bij hun vrouw en kinderen. 

Deel jouw mening

Tunis Hoekstra

Mooi verhaal Lubbert en Meini! 👍🏻