skip to main content

De boom in

8 augustus 2024

De bomen langs de grachten zijn niet alleen prachtig om te zien, maar ook onmisbaar voor het klimaat en de biodiversiteit in de stad. Elke boom is een volledige biotoop, zegt Jorine Noorman, expert groen bij de gemeente. Ze neemt ons mee de boom in, van de hoogste blaadjes tot de diepste wortels, en beschrijft wat er allemaal kruipt, fladdert en knaagt.

Kijk omhoog, want daar in de blauwe lucht zie je de hoogste boombewoners, vertelt Jorine. “Zoals de iepenpage. Lange tijd dachten we dat hij niet in Amsterdam voorkwam. Tijdens een onderzoek naar de eikenpage, een andere vlindersoort, werden er enkele exemplaren waargenomen, al was het moeilijk ze goed in beeld te krijgen. We kregen extra bewijs door een foto van een bewoner die een exemplaar op z’n gevel zag zitten. Uiterst zeldzaam, we zijn blij dat hij weer terug is in de iepenstad van Europa.”
Je moet goed kijken, want het is een kleine bruin-oranje vlinder, die echt hoog in iepen fladdert. Sinds de herontdekking van de iepenpage hebben talloze experts onderzoek gedaan: met verrekijkers speuren ze de boomtoppen af en als er een iepentak afbreekt, kijken ze of er eitjes of rupsen op zitten.

Bomen zijn niet alleen mooi, maar ook nuttig: ze zorgen voor schaduw en koelte in de zomer, houden regenwater vast, dempen stadsgeluid en vangen CO2 af -

Daar vliegen ze

Merels, duiven, eksters en kauwen, iedereen in de stad ziet ze wel eens vliegen. Voor alle stadsvogels zijn de bomen van levensbelang. Maar ook vleermuizen, die elke avond door de stad vliegen om muggen te eten, schuilen tussen de takken. Jorine: “Ze houden van bomen die in rijtjes staan, bijvoorbeeld aan weerszijden van de gracht. Met hun echosysteem kunnen vleermuizen daar goed navigeren.” De vleermuizen hebben hun vaste slaapplekken in bomen, onder bruggen of in kieren van gebouwen. Als ze even willen uitrusten of zich willen verstoppen, kunnen ze daarvoor een beschutte plek in de boom vinden.

Onbekend op de bast

Vogels die minder mensen kennen: de boomklever en de boomkruiper, ook goed vertegenwoordigd binnen de grachtengordel. De boomkruiper is een bruin-wit vogeltje dat langs de bast van de boom omhoog hipt. De boomklever is meer grijsblauw met wat wit, hij scharrelt langs de bast omhoog en omlaag. Jorine: “Daar vinden zij hun eten: kleine insecten die tussen de bast zitten. Het zijn geen opvallende vogels, maar als je ze eenmaal hebt ontdekt, zie je ze steeds vaker.”

Met een microscoop

De bast van bomen krioelt van het leven. Juist op de bomen met een meer geschubde, rommelige bast, zoals berken, eiken en wilgen, leven volop insecten. “Mijten, wantsen, luizen, mieren, noem maar op. Je hebt soms een microscoop nodig om ze te zien, de soortenrijkdom is groot. Misschien ontdek je alleen de sporen van de insecten. Dan zie je bijvoorbeeld het werk van een tor, kever of larve die kronkelige gangetjes graaft in het zachte spinthout achter de bast van de boom.”

Soms zijn het insecten waar we niet zo blij van worden. Denk aan de eikenprocessierups, die met name een paar jaar geleden veel overlast veroorzaakte. “In Amsterdam kwamen ze ook voor. We zijn gaan zorgen voor meer biodiversiteit, bijvoorbeeld door mezenkasten op te hangen. Mezen voeren graag eikenprocessierupsen aan hun jongen. Ook hebben we planten neergezet die veel nectar hebben, om de sluipwesp aan te trekken. Die legt zijn larven in de eitjes van de eikenprocessierups, de larves doden de rupsen.”

Lekker rustig op de grond

Langs de bast zakken we omlaag naar de wortels van de boom, want daar leeft ook van alles. Muizen, bijvoorbeeld. “Niet dezelfde muizen die in je keuken de voorraadkast binnendringen, maar kleinere soorten zoals de bosmuis, de dwergmuis en de rosse woelmuis. Ze leggen hun eigen voorraad zaden en eikels aan in holletjes tussen de wortels.”

De boomspiegel, de ruimte op de grond om een boom heen, is sowieso een fijne plek voor allerlei dieren. Hommels graven hun nest graag uit in de losse grond, grondbijen vinden daar ook hun plek. “Het is er relatief rustig, niemand loopt over die grond heen en het wordt niet bewerkt. Soms planten bewoners of wij de boomspiegel in met wat kruiden of bloemen, zodat er voor insecten wat te eten is. We hebben gemerkt dat je daar niet zomaar alles kunt planten. Te jonge bomen kunnen bijvoorbeeld last hebben van de planten. En natuurlijk moeten het biologische planten zijn, anders hebben de insecten er niks aan.”  

In een gemiddelde boom in de stad kunnen wel 25.000 kleine en nog kleinere beestjes leven, schatten biologen. Ze vinden hun voedsel in de boom, ontmoeten er hun partner en brengen er hun jongen groot. Sommige dieren komen hun hele leven die boom niet uit, zo’n doodgewone boom langs een gracht is hun hele wereld.

Welke boom staat waar?

Op de bomenkaart van de gemeente Amsterdam kun je alle bomen van de stad opzoeken.

En de planten dan?

We hebben alleen nog maar naar de dieren in de boom gekeken, maar natuurlijk groeien er ook planten, zoals varens, mossen, korstmossen, schimmels en soms zwammen, vertelt Jorine. Ze onderzoekt ook wat er gebeurt als meerdere soorten bomen bij elkaar staan. “Die kunnen samen één systeem vormen. Ze groeien samen, zorgen onderling voor koelte, voeding en vochtregulatie, kunnen elkaar waarschuwen als ze worden aangevallen door plagen of ziekten.”

En dan is er ook nog een hele wereld onder de grond waar de bomen groeien, met netwerken van bodemschimmels. Hoe meer bodemleven, hoe beter bomen onderling zijn verbonden en hoe sterker en gezonder ze zijn.  Meer afwisseling van bomen zorgt ervoor dat plagen en ziektes niet makkelijk overslaan. Vooral bomen, liefst verschillende inheemse soorten, die veel ruimte onder de grond hebben en hun wortels in een gezonde bodem kunnen planten, zijn sterk genoeg om probleemloos te groeien.“

Aandacht voor bomen

Alle reden om bij de werkzaamheden aan de kademuren aandacht aan bomen te besteden. Kunnen bomen blijven staan, dan doen we dat. Er worden speciale bouw- en renovatiemethodes ontwikkeld, zodat de bomen niet hoeven te wijken. Maar soms is het onvermijdelijk dat een boom plaats maakt. Kunnen ze later worden terug geplant, op dezelfde plek of ergens anders, dan gaan ze tijdelijk naar de bomencamping. Lukt dat allemaal echt niet, bijvoorbeeld omdat de wortelkluit niet groot of sterk genoeg is, dan worden na afloop nieuwe bomen terug geplant.

Deel jouw mening

Bekijk ook