
Held van de grachten
3
Bruggentrekkers sleurden begin vorige eeuw niet alleen zware handkarren over steile bruggen, ze redden ook drenkelingen uit de vieze grachten. Neem de beroemde bruggentrekker Dirk Rietveld (1858-1940). Hij redde 74 mensen, 2 honden, een paar katten en een kar vol kazen uit het water. Een echte held!
Alle venters en ambachtslieden die eind 19e en begin 20e eeuw van deur tot deur gingen, zoals de melkboer, de voddenman of de stronttonnetjesschepper, gebruikten in die tijd een handkar of een paardenkar. De welfbruggen in het centrum waren wel een obstakel voor zwaarbeladen karren. Gelukkig stonden bij die bruggen zogenaamde bruggentrekkers of kargadoors te wachten om te helpen. Ze hadden een stevig touw met een haak bij zich om aan de kar vast te maken. Dat touw sloegen ze over hun schouder, die werd beschermd tegen schuren door een leren lapje, en met pure spierkracht trokken ze kar en lading over de brug. Daarmee verdienden ze een paar cent.
Kiele-kiele
De Koekjesbrug, die de Leidschekade verbindt met de Bosboom Toussaintstraat, was de vaste plek van kargadoor Dirk Rietveld. Maar iedereen kende hem als Dirk de Waterduiker, want hij is naar verluidt de man die de meeste drenkelingen uit de Amsterdamse grachten heeft gered. Dirk wist het leven te redden van maar liefst 74 mensen. Viel er iemand in de plomp, dan sprong Dirk er direct achteraan. “Ze roepen me altijd als er wat te redden valt,” vertelt Dirk in 1931 aan een verslaggever van socialistisch dagblad Het Volk. “Ik was aan het zwemmen en dan roept iemand: ome Dirk, er verdrinkt een jongetje. Bij de eerste greep had ik ‘em. Dat is maar goed ook, want anders was hij kiele-kiele. We hebben lang genoeg moeten werken om z’n levensgeesten weer op te wekken.”
Een hele hijs
Dirk werkte ook als zoutdrager, graansjouwer en expeditieknecht aan de Prinsengracht, Herengracht en de Lauriersgracht. Altijd in de buurt van de bruggen en grachten, dus als iemand te water raakte, was Dirk er snel bij. “Ik heb wel eens in één week 3 mensen gered,” vertelt hij in 1937 aan het Algemeen Handelsblad. “Een keer was het een schippersvrouw van over de honderd kilo.” Die had een borreltje teveel gedronken en viel met een mand boodschappen van de schuit af. “Een hijs dat ik aan dat vrouwmens gehad heb. Er was eigenlijk een touw en blok voor nodig geweest!” In diezelfde week redde Dirk een man die door het ijs was gezakt. “Ik bracht hem thuis bij z’n vrouw, maar die was er geeneens blij mee.” Ook vertelt Dirk aan de verslaggever over een meisje dat hij uit de gracht viste. Hij bracht haar naar huis en ging toen, in nat pak, terug om haar fiets uit het water op te duiken. “Die heb ik toen naar de familie gebracht waar ze logeerde. Ik moest nog soebatten om iets voor de fiets te krijgen, ze hadden er toch niet om gevraagd…”

3 euro per redding
Redden is zijn tweede natuur, zegt Dirk. “Je denkt er niet bij na, he? (…) Zoals een ander een vlieg van z’n neus wegslaat, zo spring ik te water.” Maar hij verdient er ook geld mee. De politie betaalt 3 gulden per officieel geregistreerde redding, vergelijkbaar met 110 euro nu. En soms geeft de opgeluchte familie van de drenkeling ook een paar gulden. Het redden van dieren is nog lucratiever, blijkt uit de verhalen van Dirk. Hij vertelt over een kat die hij uit het riool redde aan de Lauriersgracht, vlak voor een school. “Ik haalde het dier eruit en wilde naar huis gaan om droge kleren aan te trekken, toen opeens de dienstbode van de meester op me af kwam. Ik moest en zou bij de meester komen. Onder de modder zat ik, maar dat gaf niet.” De meester zorgt ervoor dat Dirk voor de redding van de kat van de dierenbescherming een beloning krijgt van maar liefst 15 gulden. Net zo’n bedrag krijgt hij later als hij twee honden uit het water heeft gehaald.
Ook een lading kazen die in de gracht zijn gevallen, laat Dirk niet zwemmen. “Een voor een heb ik ze opgedoken, daar heb ik een kwartje per kaas mee verdiend,” vertelt hij aan de verslaggever. Jaren later hoort een andere verslaggever hoe het echt zat: niet alle kazen werden teruggegeven, één kaas hield Dirk voor zichzelf. “Omdat wij ook wel een brokkie kaas lustten, gelijk of niet?” zegt hij dan tegen zijn vrouw.
De ene medaille na de andere
Voor al zijn heldhaftige reddingen krijgt Dirk verschillende medailles, op de foto’s bij de krantenartikelen draagt hij trots zijn jas vol met bronzen en zilveren plakken. Hij zegt dat hij de ene na de andere medaille kreeg. “Een is erbij van koning Willem III en van beide koninginnen (koningin Wilhelmina en koningin-moeder Emma, red.) ook één.”
Hoewel het klinkt alsof die medailles een verrassing zijn, ontdekt het Stadsarchief dat Dirk het geluk wel een handje hielp. Hij draagt namelijk zichzelf voor. Zo vraagt hij in 1925 om een medaille van het Carnegie Heldenfonds, voor mensen die met gevaar voor eigen leven iemand redden, staat in het archief. Uit dat fonds krijgt Dirk op z’n oude dag ook een uitkering van 5 gulden per week.
Elke keer dat Dirk een medaille aanvraagt, moet de politie beoordelen of hij die kan krijgen. Uit die beoordelingsrapporten, ook in het Stadsarchief, blijkt dat de waterheld niet van onbesproken gedrag was. Hij is bijvoorbeeld herhaaldelijk veroordeeld voor dronkenschap. En hij zat in de gevangenis voor diefstal van 6 bloemkolen en een vuilnisbak, en mishandeling van een politieagent.
Klein maar dapper
Hoe dan ook, op 13 april 1931 is het groot feest voor Dirk en zijn vrouw Alida Niesink. Ze zijn 50 jaar getrouwd en die feestdag wordt ook aangegrepen om Dirk als mensenredder extra in het zonnetje te zetten. Het huis van het gouden bruidspaar aan de Elandsgracht is door de buurtvereniging versierd met groen en papieren bloemen. Knapenkoor Klein maar Dapper en drumfanfare Ons Genoegen treden voor ze op en ook de operetteclub zingt het echtpaar toe. Later die week wordt speciaal voor Dirk een soort toneelstukje opgevoerd, een zogenaamd tableau vivant, over een drenkeling en een reddende engel. De feestelijkheden worden afgesloten met een draaiorgel dat enige uren voor het bruidspaar speelt.

Dirk redde toen al jarenlang geen mensen meer. De man die zelfs van het vieze grachtenwater niet ziek werd en kon zwemmen als een vis, zoals hij zelf zei, raakt gewond bij zijn laatste redding in 1924. Dirk vertelt aan dagblad Het Volk wat er gebeurde. “D’r valt een meissie in de majem en Dirk erna. Kom ik me toch precies op een ijzeren ledikant, dat onder water lag, terecht. ‘k Heb dat kind eruit gehaald maar ik moest 10 weken in het Wilhelmina Gasthuis liggen.”
De laatste jaren van hun leven brengen Dirk en zijn vrouw door in een rusthuis, huize Romzicht aan de Valeriusstraat. In 1940 is Dirk overleden. Als eerbetoon is een brug naar hem genoemd: de Dirk de Waterduikerbrug, brug 617, in de Slotermeer.
Bronnen: isgeschiedenis.nl, Stadsarchief Amsterdam, lunenberg.info, cbs.nl
-
Monnikenwerk in WestTechniek
-
Zware jongensHistorie
-
Grote schoonmakersDuurzaamheid
5
Deel jouw mening
Heel mooi verhaal 👍 petje af
0 reacties
Mooie geschiedenis.
0 reacties
Mooie verhalen gehoord.
0 reacties